Een aantal maanden geleden kondigde Zuid-Afrika aan zich terug te trekken uit het Internationaal Strafhof, (ICC) kort nadat Burundi en Gambia hetzelfde deden. De Democratische Alliantie had dit besluit ter beoordeling voorgelegd aan de rechter en kreeg deze week gelijk. De Zuid-Afrikaanse regering had dat besluit niet mogen nemen zonder het parlement te raadplegen.
Een land is aangesloten bij het ICC wanneer het de Statuten van Rome ratificeert. Dat is een internationaal verdrag waarvoor ratificatie, en dus ook het opzeggen daarvan, aan het parlement moet worden voorgelegd.
Gambia heeft intussen het voornemen teruggetrokken, een van de eerste besluiten van de nieuw aangetreden president na de vlucht van dictator Yahya Jammeh, die zijn verkiezingsnederlaag niet wilde erkennen.
Er was in de media even sprake van een ‘exodus’, maar met 3 van 34 aangesloten Afrikaanse landen kan hier geen sprake van zijn. De kritiek dat het ICC bevooroordeeld zou zijn, gezien het grote aantal Afrikanen die zijn aangeklaagd, wordt als argument gegeven. (zie kader voor meer informatie). In Burundi is vooral sprake van een autoritaire regering die van mening is dat niemand zich heeft te bemoeien met ‘interne’ aangelegenheden, hoewel maatschappelijke organisaties daar anders over denken. President Zuma heeft ‘een moeizame relatie met het recht’ (Bram van der Meulen, NOS), een breuk met het beleid dat Mandela in gang heeft gezet. De regering zal het besluit van de rechter aanvechten, maar voorlopig kunnen ze het besluit niet tot uitvoer kunnen brengen.